2014-06-25 ‘s-Hertogenbosch

Allen,

Het was slechts een trio dat op 25-06-2014 op pad ging. Maar niet de minste. Ton P, Jan en Cor waren de gelukkigen. De rest had ook belangrijke dingen te doen. Vanwege de noodzaak voor Ton om als toezichthouder te fungeren bij het vervangen van gres door kunststof mochten we niet te laat terugkeren. Daarom werd het een wandeling in de nabijheid: Drongelens Kanaal, Gement, Moerputtenbrug en aanpalende gebieden. Totaal ruim 11,5 km, gemiddelde snelheid ca. 4 km p/u want er was veel te zien.2014-06-25DenBosch001  Aandachttrekker nr. 1 was de nieuwe Paleisbrug, die van dichtbij nog indrukwekkender is dan wanneer je er langs rijdt of wanneer je krantenfoto’s ziet. Als de daklozen die onder de bruggen slapen er oog voor zouden hebben zien ze dat de architectuur van de bruggen in de Rondweg toch fraaie beelden kan opleveren. Ook de “onderwereld” is strak van lijn en niet gevrijwaard van graffiti.

De ganzen in het Drongelens Kanaal vielen op door de gedisciplineerde formatie waarin ze zwommen en (alsof het op commando ging) waarop ze ineens in tegengestelde richting verder peddelden.

In de Gement inspecteerden we de nieuw aangelegde “compensatienatuur”. Vervolgens, op weg naar de Moerputtenbrug, zagen we achter het JBZ een paar ooievaars die kennelijk mochten uitrusten van het afleveren van weer een paar baby’s op de kraamafdeling van het JBZ. Het bleek een lange rustpauze te worden, want op onze terugweg scharrelden ze nog steeds rond de poel. Helaas lieten ze zich niet zo goed vangen met de camera.

De Moerputtenbrug lag er nog even strak bij als de vorige keren dat we er overheen wandelden. Voordien konden we even ruiken aan de bloeiende kamperfoelie.

Aan de andere kant van het moeras waren volop bloeiende planten te zien. En het was ook een dag voor vlinders. Er werd behoorlijk wat afgedarteld, zelfs zoveel dat soms een rustplek op een bloem gezocht moest worden. Voor de fotograaf bleven er een paar bereidwillig zitten.

We zijn nog op zoek geweest naar het pimpernelblauwtje dat volgens een beschrijvend bord zich in aanpalende weilanden diende  op te houden, maar we hadden geen succes. Kennelijk was het nog te vroeg om uit te vliegen terwijl de grote pimpernel toch in redelijke hoeveelheid aanwezig was. Maar goed, we  moeten volstaan met de beschrijving op Wikipedia. Zie onder (*).

Cor

Voor de foto’s: lees verder.

(*) Het pimpernelblauwtje (Phengaris teleius, voorheen geplaatste geslachten zijn Maculinea en Glaucophsyche) is een dagvlinder uit de familie Lycaenidae, de kleine pages, vuurvlinders en blauwtjes. De spanwijdte van de vlinder bedraagt 34 tot 38 millimeter.
De waardplant van het pimpernelblauwtje is de grote pimpernel. De rupsen eten slechts korte tijd van de plant, waarna ze zich voornamelijk door moerassteekmieren laten meevoeren naar het mierennest. Daar verstrekken ze de mieren een honingachtige substantie, terwijl zezelf gevoed worden met de larven van de mieren. Het verpoppen vindt ook in het nest plaats.
De vlinder komt voor in Centraal-Europa. In Nederland is hij na zijn uitsterven geherintroduceerd in de Moerputten, terwijl in België het pimpernelblauwtje nog steeds als uitgestorven wordt beschouwd.
De vliegtijd is van juni tot en met augustus.