2023-07-26 Woudrichem

Dag allen,

2023-07-26-Woudrichem-003We liepen met 4, want Ruud loopt in het Sauerland en Toon “staarde” ons na de koffie bij Harry “na”!

We gingen naar Woudrichem en de kerkklok hield ons bij de tijd (10.33 uur) en de kerk bood ons een parkeerplaats. Ook al waren we geen kerkauto, maar de dag zat mee.

Een pittoresk oud vestingstadje met mooie doorkijkjes, fraaie straat- en poortverlichting. En dat alles onder het goedkeurend oog van Jacoba van Beieren. Waarom zij daar staat heeft veel of alles te maken met de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Een stadje aan het water, dat de glasvezel nog niet omarmd heeft, maar wel de moderne pleziervaart koestert. Vandaar wellicht de spookachtige boom.

Hoe dan ook, we liepen met behulp van knooppunten 12,2 km in open landschap bij de rivier en het vrije open land. Soms een beetje zompig, soms een beetje asfalt, dat we door een short-cut tot het uiterste beperkten.

De regenjas-aantrekkers kwamen er bekaaid af: toen de jas of het jack omgord was, was het weer (en bleef het) droog.

Een wellicht verwarrende tocht: Herman de Man (*) en Erich Kästner (**) “doemden” op maar er was geen mist en ook geen sneeuw!

Toch een bijzondere streek, waar keramiek wellicht een voor ons onbekende jamsmaak/soort is.

We doorkruisten het Landgoed Kraaiveld, dat soms zwaar lopen was. Er blijken vele varianten te zijn om oorlogsrelieken een speels uiterlijk te geven: smaken verschillen.

Opmerkelijk: in een voor ons niet zo bekende streek “legde” Jacques, tijdens de lunch, zijn 2e familiebezoek af.

Hier en daar zijn de plaatjes gelardeerd met foto’s van Harry. Hierdoor komt de fleurige bloemenpracht in deze streek tot zijn recht.

Een streek met contrasten: gebruikt PostNL al honderd(en) jaren de kleur rood, hier is het blauw gebleven. De molen leidt ons naar het centrum en de Heraut van de kunstenaar Jan Claesen voert ons naar een terras waar Jacques ons trakteert op ijs – waarvoor dank – en wij nog een technisch snufje m.b.t goedkoop stroom aftappen leerden kennen.

Ton

Dienstmededeling: Volgende keer start bij TOON

(*) Een stoombootje in den mist (1933)

(**) Drei Männer im Schnee (1934)

GELEEND:

WOUDRICHEM (uitspraak: Wou-DRIE-chèm, met een è als in ‘elf’, of als in het Brabants: Woerkem of Woerkum) is een oude vestingstad aan de Merwede in de provincie Noord-Brabant in het Land van Heusden en Altena, in de gemeente Altena. Woudrichem telt ruim 4000 inwoners. Het was ook een zelfstandige gemeente, voordat deze opging in de gemeente Altena.

Woudrichem ligt in het noorden van het Land van Altena aan de monding van de Afgedamde Maas in de Waal. Die twee rivieren stromen daarna samen verder als de Boven-Merwede. Deze samenvloeiing is ook het ‘drieprovinciënpunt’ waar de grenzen tussen de provincies Zuid-Holland, Noord-Brabant en Gelderland bij elkaar komen.

De Afgedamde Maas ligt aan de oostkant van het stadje, met aan de overzijde het Slot Loevestein, in de buurgemeente Zaltbommel. De Boven-Merwede stroomt aan de noordkant langs Woudrichem. Aan de overkant ligt Gorinchem, de grootste stad in de omgeving.

Er zijn meerdere verklaringen voor de oorsprong van de plaatsnaam Woudrichem. De eerste en meest waarschijnlijke uitleg stelt dat de plaatsnaam afkomstig is van wald en heim, en duidt op een bosrijke omgeving. Een tweede uitleg is dat ene Heer Waldrik een huis oprichtte aan de oever van de Waal. Door de tijd heen werd Woudrichem verschillend uitgesproken en geschreven. Een aantal varianten is aangebracht op de gevel van een pand aan de Kerkstraat in Woudrichem. Een aantal varianten volgt hier:

  • 866 UUalricheshem
  • 1000 Walderinghem
  • 1178 Waldrichem
  • 1230 Woudrichemerward
  • 1241 Wodrinheim / Wodrincheym / Wodrinchem
  • 1465 Woldrichem
  • 1476 Woerchem
  • 1500 Worrynckhem / Worrynhem
  • 1536 Worcum / Worcom
  • 1600 Worichem
  • 1724 Wornichem

Zoen van Woudrichem

De Zoen van Woudrichem (voluit Verzoening van Woudrichem) was een vredesverdrag tussen Jacoba van Beieren en haar oom Jan VI van Beieren dat op 13 februari 1419 ondertekend werd.

Het verdrag kwam tot stand door bemiddeling van haar neef Filips de Goede, die het liefst zag dat de grondgebieden van Holland en Zeeland verdeeld werden tussen beiden. Jan VI van Beieren (ook wel Jan zonder Genade) vond dat de gewestelijke landerijen niet door een vrouw geregeerd konden worden en vond daarbij steun bij keizer Sigismund. Jacoba van Beieren op haar beurt was de enige overlevende dochter van Willem VI van Holland en meende recht te hebben op de gewestelijke landen, ze ondervond alleen maar steun van de Hoeken, die hun eigen oorlog voerden in de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Na een mislukt eerste huwelijk wist ze een verbond te sluiten met haar neef Jan IV van Brabant, door middel van huwelijk. Deze verbintenis leek van tevoren al gedoemd te mislukken, want de hertog van Brabant speelde zijn eigen politieke spel. Hij liet zijn vrouw in de steek bij het beleg van Dordrecht en ondernam in het geheim onderhandelingen met Jan van Beieren.

Begin februari 1419 kwamen alle strijdende partijen bijeen in Woudrichem. Onder hen een stoet van Hollandse, Zeeuwse, Henegouwse en Brabantse edellieden. Tijdens de onderhandelingen werd besloten dat de steden Dordrecht, Leerdam, Gorinchem met omliggende landgoederen (Land van Arkel, Land van Altena etc.) aan Jan VI van Beieren zouden toekomen en dat hij na Jacoba’s dood de erfrechten over Holland, Zeeland en Henegouwen kon verkrijgen. Daarbij zouden de gewesten de komende vijf tot zeven jaar bestuurd worden door Jan IV van Brabant en Jan VI van Beieren als baljuws en zou Jacoba een jaarlijks percentage ontvangen uit de goederen. In Jacoba’s ogen vielen deze onderhandelingen niet echt in haar voordeel uit maar ze tekende wel dit verdrag. Na een korte periode stuurde ze aan op een scheiding van de hertog van Brabant en laaide het conflict weer op tot in 1428 toen een nieuw verdrag, de Zoen van Delft, werd gesloten.